e. Indexering overige budgetten
- Indexering prijsgevoelige budgetten
Voorgesteld wordt de materiële budgetten te indexeren met 1,4%. De indexering is gebaseerd op de verwachtingen van het Centraal Economisch Planbureau (CEP) en betreft het kengetal ‘Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc)’. Dit is de gemiddelde stijging van de prijzen van de netto materiële consumptie van de collectieve sector.
- Indexering subsidiebudgetten en budgetten Verbonden Partijen
Bij de berekening van de loon- en prijsontwikkelingen bij gesubsidieerde instellingen gaan wij er van uit dat de kosten van de gesubsidieerde instellingen voor 75% loonafhankelijk en 25% prijsafhankelijk zijn. Waarbij voor de lonen wordt aangesloten op de ontwikkelingen uit de CAO voor gemeenteambtenaren (1,2%) en voor de prijzen op de CPI-index (1,4%). Dit resulteert in een indexatie van 1,25%.
Hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken indien of de loon- of de prijscomponent een ander gewicht heeft.
- Indexering belastingen niet zijnde OZB
Alle belastingen, niet zijnde OZB, worden geïndexeerd met de prijsindex van 1,4%.
- Indexering leges/tarieven
Het uitgangspunt van de leges is om maximaal kostendekkend te zijn. Omdat de kosten van de leges vooral personele kosten betreffen is het voorstel om uit te gaan van een indexering van 1,2%. Hierbij vindt ook de zogenaamde kostenscan plaats om te beoordelen of de leges kostendekkend zijn en de tarieven op de juiste wijze tot stand komen.